tegen het lijf lopen
(v)
(persoon)
|
encontrarse por casualidad con
(v)
(persoon)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(persoon)
|
toparse con
(v)
(persoon)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(persoon)
|
encontrarse
(v)
(persoon)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(elkaar treffen)
|
tropezar con
(v)
(elkaar treffen)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(persoon)
|
dar con
(v)
(persoon)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(elkaar treffen)
|
dar con
(v)
(elkaar treffen)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(persoon)
|
tropezar con
(v)
(persoon)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(elkaar treffen)
|
encontrarse con
(v)
(elkaar treffen)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(elkaar treffen)
|
encontrarse por casualidad con
(v)
(elkaar treffen)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(elkaar treffen)
|
toparse con
(v)
(elkaar treffen)
|
|
tegen het lijf lopen
(v)
(persoon)
|
encontrarse con
(v)
(persoon)
|
Vertalen Tegen Het Lijf Lopen in andere talen
